Met een strakke blik poseert hij zichtbaar ongemakkelijk bij de fiets waarop twee jochies zitten. Gekreukt wit overhemd met lange mouwen, een zwarte pantalon en zijn zondagse schoenen. Aangemoedigd door zijn familie neemt hij uiteindelijk toch plaats op de bagagedrager. Een glimlach ontbreekt. Misschien heeft hij nog nooit in zijn leven gefietst. Ik aanschouw het tafereel, geef de man een thumbs up en stap op mijn veel te kleine fietsje en vervolg mijn weg door de straten van Georgetown.
Iedereen op de fiets
Veel fietsers kom je niet tegen in Georgetown. Gemotoriseerde voertuigen des te meer. Zoals eigenlijk in de meeste Aziatische steden. Georgetown is met meer dan 600.000 inwoners één van de grootste steden van Maleisië. De stad ligt op het eiland Penang, zo’n 15 kilometer voor de kust. Penang wordt liefkozend vaak de ‘parel van de Oriënt’ genoemd, op een dikke vier uur rijden van Kuala Lumpur. Met twee bruggen is Penang verbonden aan het vasteland. Het maakt Georgetown goed bereikbaar, zij het niet dat op de bruggen het verkeer ook regelmatig stagneert. Reden genoeg voor het stadsbestuur om een plan uit te rollen om fietsen mogelijk te maken en te stimuleren door de introductie van de Link Bike. Turquoise, beetje truttige fietsjes met een mandje, werden op strategische plekken in de stad gestald. In een paar maanden tijd functioneerde het volledig elektronisch fiets verdeelsysteem. Nu telt de stad honderden fietsen verdeeld over 29 stations.
Geen badplaats
Iets na tienen geeft het kwik al 31 graden aan. Niet alleen is fietsen een meer efficiëntere manier van verplaatsen dan de benenwagen, het geeft ook nog eens wat verkoeling bij deze tropische temperaturen. Alhoewel fietspaden nog een onbekend fenomeen zijn, leent Georgetown zich goed om per fiets te verkennen. Automobilisten zijn opmerkelijk geduldig en geven verrassend veel ruimte. Chaotisch is het verkeer naar Aziatische maatstaven allerminst. Ik trap rustig langs de weinig interessante kustlijn. Georgetown is niet naar de zee gericht. Hekken en muurtjes bemoeilijken zelfs de toegang tot het smalle zandstrandje.
Mix van culturen
Uit volle borst blaast de bewaker op zijn fluitje. Wild gebarend probeert hij duidelijk te maken dat fietsen toch echt uit den boze is op het asfalt aan rechterzijde van St. George’s Church. Deze spierwitte kerk met haar spitse toren en acht prominente zuilen is de oudste Anglicaanse kerk van Zuidoost Azië. Het interieur is spartaans. Op één van de houten banken zit een kleine man van Chinese komaf te bidden. Hij is niet de enige Chinees in Penang. Bijna 40% van de inwoners van Penang is van Chinese komaf. Dat zie je in het straatbeeld.
Rode lantaarns hangen als stille herinneringen aan het Chinees nieuwjaar boven de straten. Bij de Chinese tempel Kuan Yin Temple overvalt de walm en geur van wierook me. Duiven scharrelen op het plein voor de tempel. Een groepje mannen zit in de schaduw van een eeuwenoude boom. Ze kijken me wat verveeld aan. Hier, midden in de stad, is deze fraaie tempel een oase van rust. Twee vrouwen knielen en bidden onverstoord voor de gouden beelden. Ze steken vervolgens een kaarsje aan, lopen naar buiten en verdwijnen uit het zicht in de drukke straten van Chinatown.
Kwiek spring ik weer op het fietsje dat een veel te laag frame voor een gemiddelde Europeaan heeft. De buurman van Chinatown is Little India. Ook geen kleintje, maar wel een duidelijke minderheid. Zo’n 10% van de bevolking heeft Indiaanse roots. Op een slakkengangetje fiets ik langs de rijkelijk versierde Sri Mahamariamman Tempel. Little India is een doolhof aan straatjes waar bedrijvigheid overheerst. Georgetown is een ware mix van culturen op een paar vierkante kilometer.
Eten op straat
Assam Laksa, Char Kway Teow of Mee Goreng. Een kleine greep uit het ruime aanbod van streetfood. Juist door de mix van culturen is de culinaire straatkeuken nogal omvangrijk en neemt het een belangrijke rol in het leven van de lokale bevolking in. Penang, met name Georgetown, staat bekend om haar hawker food. De meest primitieve variant is een lichtelijk verroest rooster dat boven een vuurtje wordt gehouden om een lap vlees te verwarmen. Meer keuze bieden de marktjes, de foodcourt variant van het streetfood. Meerdere stalletjes, en een uiteenlopend assortiment te midden van plastic tuinmeubilair waar de lokale gerechten worden genuttigd. En dat voor een paar centen. Ondanks de eenvoud van de stalletjes is het streetfood over het algemeen voor een gemiddelde Westerse maag niet per definitie problematisch.
Creativiteit op straat
‘Voices of the People’ was de naam van het project om de geschiedenis en de verhalen van de straten van Georgetown te vertellen. In de vorm van streetart. Zoals de twee jochies op hun fiets. Verspreid over het historische centrum van de stad, dat onder meer Chinatown en Little India omvat, zijn allerlei kunstwerken aangebracht. Op een bruine houten deur is de achter om kijkende bestuurder in volle vaart geschilderd. Een klassieke zwarte motor is onder hem geparkeerd. Kleurrijke murals, sommige subtiel terwijl andere een complete blinde muur vullen. Een wachtrijtje van drie tot vier personen voor een fotomomentje is niet ongebruikelijk. Het zijn publiektrekkers. Ook hebben ze bijgedragen aan de vermelding als world heritage site. En ze geven saaie muren een wedergeboorte.
Dorp op palen
Een ander deel van het historisch erfgoed van Penang bevindt zich op houten palen in het water, de zogenaamde clan jetties. Deze waterdorpen, zeven in totaal, werden meer dan een eeuw geleden door Chinese immigranten gebouwd. Nog steeds bewonen hechte gemeenschappen de dorpen, die inmiddels een toeristisch tintje hebben gekregen, zoals bijvoorbeeld Chew Jetty, dat 75 huizen omvat. Vanaf hun veranda biedt een deel van de inwoners koopwaar aan. Een ander deel van de inwoners is wars van alle aandacht en heeft de luiken dicht. Op een aantal gevels prijkt een bordje dat fotograferen verboden is. Al slenterend over de soms wat krakkemikkige houten planken bespeur ik mooie doorkijkjes op grote schepen die door de straat van Malakka voeren en op de skyline van Georgetown. Eén gebouw domineert de skyline.
Dansen op grote hoogte
Adembenemend is het uitzicht. Duizelingwekkend de hoogte. Een sterke maag kan zich zomaar omdraaien. Voorzichtig zet ik een voet op de glasplaat van de Rainbow Skywalk. Stevig genoeg voor een dansje. De 65e etage van de Komptar toren is in gebruik als observatieplatform. Ooit was deze toren met haar 232 meter het hoogste gebouw van Maleisië en zelfs van heel Zuid-Oost Azië. Het observatieplatform biedt een mooi uitzicht op Georgetown en de verbindingen met het vasteland. En de ideale plek om het avondrood te zien overgaan in de duisternis. Met een drankje erbij. Dan zie ik hem daar staan. Stijfjes tegen de railing leunend, andermaal poserend voor een foto. Een oude bekende. De mouwen van zijn gekreukte witte overhemd heeft hij opgestroopt. Nog steeds zonder glimlach. En dat terwijl Penang alle reden voor een brede glimlach biedt.
Bezoek je Penang tijdens een rondreis door Maleisië? Lees dan ook de blog van Wanderlustig over de Cameron Highlands.